Benoem het belang van samen spelen
Het begint met aandacht. “Samen spelen zou voor opdrachtgevers vanzelfsprekend moeten zijn”, vindt Marianne Greenall van Schoolpleinadvies. “Maar dat is het niet. Je ziet kinderen met een beperking immers niet altijd even makkelijk. Sommige beperkingen zijn onzichtbaar. En niet alle kinderen met een beperking komen regelmatig buiten. Als de opdrachtgever deze groep nog niet in beeld heeft, moet je die als adviseur dus benoemen. Meestal staat men er dan wel voor open (‘O ja, niet aan gedacht’). Je kunt dan ook uitleggen dat het mogelijk maken van samen spelen niet moeilijk hoeft te zijn, dat veel dingen voor iedereen fijn zijn.”
Dat is ook de inzet van Thijs Banninga, van OBB Speelruimtespecialisten: “Wij pleiten ervoor dat er in elke wijk een centrale ontmoetingsplek komt die aantrekkelijk en toegankelijk is voor iedereen van 0 tot 100 jaar: leuk en uitdagend om te spelen, bewegen en ontmoeten. Je krijgt dan plekken die per definitie inclusief zijn.”
Leg direct verbindingen
Om kinderen met een beperking vervolgens ook echt in beeld en betrokken te krijgen, is het zaak om zo vroeg mogelijk in het proces de goede contacten te leggen. Greenall: “Dat zie ik als mijn taak: vragen stellen, zaadjes planten en verbindingen leggen. Zoeken in de betreffende gemeente of wijk wie de beste partners zijn: welzijnswerk, gehandicaptenplatform, dagbesteding, maatschappelijk werk, speciaal onderwijs, jeugdzorg. Het hangt van de lokale situatie af. Die kent men ter plekke het beste.”
Greenall schakelt dergelijke organisaties graag in voor het vervolgtraject. “Deze instellingen zijn voor de kinderen immers een veilige en bekende omgeving. Ik vraag de volwassenen die er werken om de kinderen te betrekken. Ik laat het aan hen over hoe ze dat aanpakken. Daarin is misschien nog wel een slag te maken. Want hoe doe je dat op een goede manier?
Gebruik verschillende methodieken
Banninga vertelt hoe hij en zijn collega’s het aanpakken. “Kinderen met een beperking zijn lastig in beeld te krijgen. Gemeenten mogen geen gegevens doorgeven in verband met de privacywetgeving. Dus je moet zelf het initiatief nemen. Bij basisscholen aankloppen, met groepjes kinderen op pad gaan door de buurt en ze laten vertellen over de leuke en minder leuke plekken. Je doet dan ook een beroep op hun inlevingsvermogen: hoe zou het zijn als je zelf in een rolstoel zou zitten? Of niet goed kunt zien? Soms blijken kinderen er zelf ervaring mee te hebben, bijvoorbeeld omdat ze zelf wel eens een been hebben gebroken of omdat iemand in de familie een handicap heeft.”
Banninga werkt met een digitale vragenlijst: “Die kunnen we via de gemeente uitzetten in een wijk. De vragenlijst is zo ingericht dat de vragen worden aangepast aan de antwoorden die iemand geeft. Als je bijvoorbeeld aanvinkt dat je in een rolstoel zit, krijg je vanzelf vragen over toegankelijkheid van de speelplekken en wat je nodig zou hebben om er te kunnen spelen. Je kunt de lijst anoniem invullen. Iedereen kan meedoen, ook verlegen of minder taalvaardige kinderen. Daartoe maken we gebruik van pictogrammen die zijn ontwikkeld door Kind en Samenleving uit Vlaanderen.”
Ga samen spelen
Maar kun je kinderen met een beperking ook direct betrekken? “Jazeker”, weten ze bij de Speeltuinbende. “Wij vinden dat alle kinderen samen moeten kunnen spelen,” vertelt bendeleider Cerunne Bouts. “En dat alle kinderen een stem moeten krijgen. Dus ook kinderen met een beperking – een groep die vaak wordt vergeten.” Leden van de landelijke Speeltuinbende geven al jaren gevraagd en ongevraagd advies. Bouts: “Wij trekken er samen met de kinderen op uit. We ontdekken samen, spelen samen en koppelen onze ervaringen dan terug.”
Lokale Speeltuinbendes
“Wij werken nu aan de oprichting van lokale Speeltuinbendes”, vertelt Bouts. “Stoere clubs waar samen spelen de gedeelde factor is. Alle ouders en kinderen die samen spelen belangrijk vinden, kunnen aansluiten bij zo’n community. Zo wordt samen spelen een zaak van de hele gemeenschap.” En je slaat nog een slag: “Zelfs een plek die fysiek inclusief is, kan sociaal ontoegankelijk zijn, onwelkom”, is de ervaring van Bouts. “Met een beperking word je vaak raar aangekeken. Ga je samen met de club dan durf je meer. Als lokale Speeltuinbende kun je natuurlijk ook meedenken over de inrichting van speelplekken. Of actievoeren als dat nodig is.”
Zorg voor continuïteit
De Bende kan zo een constante factor worden als het gaat om de inclusiviteit van buiten spelen. Bouts: “Je geeft samen spelen een herkenbaar gezicht. Je wordt vindbaar. Het is een alternatief voor de huidige incidentele betrokkenheid van ouders en kinderen met een beperking.” Dit vergt wel een open houding van de gemeente. “Sta open voor signalen en voorstellen van bewoners. Volg niet alleen je eigen agenda. Wees flexibel. En steun ouders en kinderen om een betrokken, inclusieve community te bouwen.”
Neem de kinderen mee in het proces
Nog een laatste advies: houd de kinderen ook betrokken bij het vervolg van een ontwerpproces. Marianne Greenall: “Luister en kijk actief. Houd echt rekening met de inbreng van de kinderen. Neem ze mee in de ontwikkeling, laat zien wat je doet, wees transparant, benoem hoe je hun wensen probeert te verwerken in het ontwerp.”
SamenSpeelAkkoord
Onder het motto ‘Elk kind speelt mee’ zet een groeiend aantal organisaties zich ervoor in om samen spelen voor alle kinderen mogelijk te maken. In het SamenSpeelAkkoord zijn drie ambities geformuleerd:
(1) Een inclusieve speelcultuur
(2) meer samenspeelplekken
(3) meer en beter toegankelijke kennis over samen spelen.
Wat gaat u doen om de samenspeelkansen van alle kinderen te vergroten? Ga naar www.samenspeelakkoord.nl voor meer informatie.
Dit artikel is verschenen in BuitenSpelen 03/2020. Lees deze editie gratis in onze digitale bibliotheek.